Wij beschrijven hieronder de officiële regeling zoals die geldt vanaf 1-1-2022.

Bedrijven/ondernemers

Werkgevers en ondernemers kunnen scholingskosten als bedrijfskosten ook na 1-1-2022 gewoon in mindering brengen op de winst. Voor bedrijven geldt er geen drempelbedrag. Zie hier de informatie hierover van de Belastingdienst. De letterlijke tekst van de wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering vind je hier. Neem voor een advies op maat contact op met uw belastingadviseur of de belastingdienst.

Voorbeeld: Een onderneming laat in 2022 een medewerker een cursus bij Centrum Zijnsoriëntatie volgen van € 3.500. De totale scholingskosten van de onderneming in dat kalenderjaar bedraagt
€ 3.500. Tegen een tarief van 49,50% (toptarief inkomstenbelasting) bedraagt de belastingbesparing
€ 1732. De werkelijke kosten zijn € 3.500, zodat per saldo de studiekosten slechts € 1.768 bedragen.

Als de kosten worden gedragen door een B.V., wordt de aftrek genoten tegen het vennootschapsbelastingtarief van 15%. Overigens geldt dit tarief voor de winst tot € 395.000, voor winst boven de € 395.000 geldt een tarief van 25,8%.

Onbelast vergoeden

Werkgevers kunnen onder de werkkostenregeling ook de studiekosten van hun werknemers onbelast vergoeden. De vergoeding voor studie- of opleidingskosten is een gerichte vrijstelling, mits de werkgever deze vergoeding als werkkosten aanwijst. Reiskosten in verband met studie en opleiding zijn vrijgesteld tot € 0,19/km als de werknemer met eigen vervoer reist. Als de werknemer met het openbaar vervoer reist, mogen ook de werkelijke kosten worden vergoed.

De scholingsuitgaven moeten gedaan zijn met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Er is onderscheid te maken tussen twee categorieën:

  1. Ten behoeve van onderhoud en verbeteren van kennis en vaardigheden ter vervulling van de huidige dienstbetrekking. Het gaat hier om een objectieve verwachting dat de opleiding hier een bijdrage aan levert.
  2. Met het oog op een toekomstige dienstbetrekking, beroep of ondernemerschap. Hierbij is maatgevend dat de studie gevolgd wordt met het oog op verbetering van de maatschappelijke positie in financieel-economisch opzicht en niet om louter persoonlijke redenen. In een notitie over de fiscale behandeling van scholingsbudgetten in cao’s op de site van de Belastingdienst wordt daarbij opgemerkt dat de andere functie niet beter betaald hoeft te zijn, maar dat het ook mogelijk is dat de werknemer ander werk ambieert dat minder betaalt maar meer in zijn interessesfeer ligt.

Het gaat hier vooral om lesgelden, kosten van studieboeken en andere leermiddelen en reiskosten voor lesbezoek.